Groot Nieuws! In Stockholm opende in september een alcoholvrije nachtclub. Het is typerend dat zo veel kranten en bladen het oppikten. Alcoholvrij is bijzonder. Alcohol is zo normaal, zo verweven in cultuur en maatschappij, dat niet drinken uitzonderlijk is. En zoals de alcoholvrije nachtclubs, zo zijn diegenen die niet drinken op feestjes, in restaurants en bij voetbalwedstrijden dat ook. Niet drinken is abnormaal en opvallend. ‘Prima toch?’, zou je denken. ‘Ieder zijn ding en iedereen moet vooral drinken en doen wat hij lekker en leuk vindt.’ In de praktijk werkt het anders. Mensen die niet drinken wordt vaak het vuur aan de schenen gelegd waarom dat zij dat doen. Of ze worden aangespoord toch vooral gezellig mee te doen. En dat is ook wel begrijpelijk. Samen drinken, een fles uitschenken heeft ook rituele betekenis. Het geeft een gevoel van verbinding, van gezelligheid, van samen. De fles ontkurken, uitschenken, proosten. Een ritueel. Of rondjes geven in de voetbalkantine. Dat geeft teamspirit. Wat zou het fantastisch zijn als het ritueel in ere kon blijven, maar het niet uit zou maken wat er in ieders glas zit. En dat kan natuurlijk. Als er niet zo’n taboe zou zijn op niet-drinken. Als jongens van hun vrienden niet te horen zouden krijgen: ‘ik ga echt geen cola bestellen, hoor’. Als er niet steeds vragen zouden komen waarom je geen alcohol wilt. Er is een taboe op niet drinken. De niet-drinker moet zich verantwoorden. En het wordt tijd dat dat verandert. Dat geldt niet alleen voor jongeren. Ook bij het zakendiner, op de tennisclub en bij de zomerbarbeque in de straat drinken we samen en is er nauwelijks een ontkomen aan. Maar mag het ook een spa-tje zijn? Mag de waterdrinker zijn eigen glas leegdrinken zonder dat hij zich daarvoor hoeft te excuseren of verantwoorden? Ik hoop het. Ik hoop dat het normaal wordt. En dat de niet-drinker niet lang meer de enige is.