Gistermiddag liep ik op onze Franse hoeve nog even een rondje met de hond. Een striemende regen op zo'n dag dat het eigenlijk niet helemaal licht wordt. Zo heerlijk in deze tijd van het jaar, de korte dagen, eekhoorntjes op zoek naar de laatste hazelnoten en stilte in de lucht. Verrukkelijk ook om daarna in de knusse gîte, bij de brandende kachel, met mijn geliefde wat na te praten over de dag of gewoon samen stil te zijn. Mét een lekker verwarmend drankje. Ieder moment van het jaar heeft zo haar rituelen en gebruiken en daar horen drankjes bij: rokjesdag vier je met prosecco op een roezemoezig stadsplein, een warme stranddag is niet compleet zonder ijskoud witbiertje en een wandeling in de herfst wordt bekroond met een portje bij het haardvuur. Bij een liefdevol bereid visje hoort een frisse chablis en als ik mijzelf wil verwennen nestel ik me op de bank met een pittig stukje kaas en een rijke, volle, bourgogne. Nieuwe banen, jaren en huwelijken beklinken we natuurlijk vrolijk met een feestelijke champagne. Alcohol, een beetje levensgenieter kan niet zonder.
Tenminste, dat dacht ik voordat ik stopte met drinken. Alcohol hoorde er helemaal bij: het is gezellig, het is lekker, het is ontspannend. Een leven zonder alcohol leek mij grijs en saai; nauwelijks de moeite waard. Maar ik merkte ook dat de impact van alcohol groter werd dan me lief was. Er ging amper een dag voorbij zonder wijntje of gedachten daaraan. Er was altijd wel een reden, een aanleiding, een vijf in de klok. Ik nam me regelmatig voor te minderen of een dag niet te drinken maar in de praktijk kwam daar weinig van terecht. Ik kreeg zó genoeg van de dwingende kracht van alcohol en verlangde naar vrijheid, onafhankelijkheid. Dat was tien jaar geleden.
Weinig drinken kon ik niet - één of twee werden vaker flessen dan glazen - en ik besloot een tijd helemaal te stoppen. Het werd een experiment van een jaar. Eén jaar wilde ik alle situaties, rituelen en weersomstandigheden meemaken zonder alcohol. Na dat jaar zou ik terugkijken en mocht ik doen wat ik echt graag wilde. Ook volop drinken als dat de uitkomst was. Nuchter doorstond ik alle ups and downs, ruzies en flirts, stress en feesten. Tot mijn grote verbazing bleken het leven en ik niet zo saai te zijn als ik eerder dacht. Het was niet altijd makkelijk en voelde soms alleen. Bijvoorbeeld een etentje met collega's, inclusief wijnarrangement, waarbij de ober mij stelselmatig oversloeg. Maar ik ontdekte ook dat ik op feestjes niet als laatste de deur hoefde dicht te trekken. Rond een uur of één ben ik moe. Het was heerlijk om dan, met de auto, naar huis te gaan én de volgende morgen energiek uit bed te springen. Aan het eind van dat jaar kon ik oprecht concluderen dat mijn leven zonder alcohol even leuk was als met. Misschien zelfs leuker. Ik besloot alcohol over te laten aan anderen. Voor mij voegt het niet echt iets toe. Bovendien was ik gehecht geraakt aan de frisheid en helderheid in mijn hoofd. En aan de vrijheid.
Ik houd van de zomer, van terrassen, van wandelen in de storm. Ik geniet van rituelen en specifieke drankjes daarbij. Alleen heeft alcohol plaatsgemaakt voor koffie en thee. Zo lees ik 's morgens de krant in het café met een Latte Macchiato en drink in de zomer in de tuin een verse ijsthee van munt, citroen en basilicum. Of grote koppen Chai Latte met vriendinnen. En in de winter bij de kachel? Thee met gember en peper. Een leven voorbij alcohol. Ik zou niet anders willen.